Wet Houdbare Overheidsfinancien (HOF)

In de wet zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei van de overheidsschuld. Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland. Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar. Dat plafond wordt volgens de wet na bestuurlijk overleg voor een bepaalde periode overeengekomen. Het plafond voor de gezamenlijke gemeenten bedraagt 0,32% van het bruto binnenlands product. Met het plafond wordt de groei van de netto schuld (volgens de definitie voor het EMU-saldo) van de gezamenlijke gemeenten in een jaar beperkt.
Iedere gemeente krijgt daarnaast een individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort in een jaar. Echter bij het opstellen van de begroting is het van belang te letten op de ontwikkeling van de hoogte van uw gemeenteschuld! Te hoge schulden zijn voor de financiële gezondheid van de gemeente niet goed. Pas als het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden kan de individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort een rol gaan spelen.
Voor de berekening van het EMU-saldo van de gemeente Stein wordt verwezen naar de paragraaf ‘EMU-saldo’

Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn met ingang van 2013 gaan schatkistbankieren.
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Doel is om de EMU-schuld te verminderen. Er is sprake van een optische verbetering want de totale schuldpositie van de gezamenlijke overheden wijzigt niet.
De deelnemende instellingen houden hun publieke middelen aan op een eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Alle decentrale overheden zijn aangesloten op de schatkist, ook als een decentrale overheid geen overtollige middelen heeft.  Deelnemende gemeenten regelen het betalingsverkeer via de eigen bank(en). Een eventueel negatief saldo op de bankrekening(en) wordt aangezuiverd vanaf de rekening-courant die de gemeente heeft bij het ministerie van Financiën. Andersom wordt een positief saldo op deze bankrekening juist afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van de gemeente bij het ministerie van Financiën.
Er is een doelmatigheidsdrempel van 0,75% van het begrotingstotaal met een minimum van € 250.000 per gemeente (maar wel met een maximum van € 2,5 miljoen).  
Voor Stein is deze gemiddelde drempel per kwartaal 0,75% x € 52.900.000 (het begrotingstotaal per 1/1/2018) = € 396.750.
Stein beschikt momenteel niet over overtollige middelen die in de schatkist ondergebracht moeten worden. Het rentetarief van het schatkistbankieren bedraagt momenteel 0%.
Het is voor gemeenten wel mogelijk om overtollige middelen uit te lenen aan andere overheden, en daarmee een beter rendement te halen dan bij de schatkist.
Hierbij bestaat de mogelijkheid om leningen die door BNG Bank aan een gemeente zijn verstrekt, over te dragen aan decentrale overheden die over overtollige middelen beschikken. Indien de BNG Bank een aan de gemeente verstrekte lening overdraagt aan een andere decentrale overheid, dan wordt deze andere decentrale overheid de nieuwe crediteur. Rente en aflossing zijn in dat geval niet langer verschuldigd aan BNG Bank, maar aan de decentrale overheid die de vordering heeft overgenomen. De voorwaarden van de lening blijven in geval van overdracht onveranderd. Cessie van vorderingen behoeft op grond van het Burgerlijk Wetboek geen instemming van de kredietnemer.

Risicobeheer
Met risico’s wordt bedoeld renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s, koersrisico’s en debiteurenrisico’s. Het beheersen van risico’s komt tot uitdrukking via het gebruik van de instrumenten kasgeldlimiet en renterisiconorm. Beide instrumenten hebben tot doel het renterisico te begrenzen dat verbonden is aan financiering met korte en lange schuld.

Renterisico op vlottende schuld
Om het renterisico op de netto vlottende schuld te beheersen mogen gemeenten voor hun financieringsbehoefte niet onbeperkt kort geld aantrekken. Het aantrekken van kort geld is normaliter goedkoper dan lang geld, maar is ook aan fluctuaties onderhevig.
De maximale toegestane netto vlottende schuld wordt bepaald door de zgn. kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar.
Voor 2018 komt de kasgeldlimiet voor Stein neer op:

      Berekening kasgeldlimiet 2018                                                             (x 1.000 €)

  1. Omvang van de programmabegroting per 1/1/2018:    
  2. Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage:

Toegestane kasgeldlimiet voor 2018 (a) x (b):

€         52.900
              8,5%
€          4.497

De kasgeldlimiet wordt aan het begin van het jaar vastgesteld voor het gehele jaar. De kasgeldlimiet bedroeg de afgelopen jaren:

Jaar:

Kasgeldlimiet (x 1.000 €)

2013
2014
2015
2016
2017

          5.652
          4.675
          5.865
          5.780
          5.230

Als de liquiditeitspositie een vlottende schuld vertoont die groter is dan de kasgeldlimiet, leidt dit tot het aflossen c.q. het consolideren van kort geld door aantrekken van vaste geldleningen. De wet Fido geeft aan dat in de financieringsparagraaf van de begroting informatie over de liquiditeitspositie opgenomen te worden. Dit is de gemiddeld netto vlottende schuld minus de gemiddeld vlottende middelen in relatie met de kasgeldlimiet. In onderstaande tabel is deze informatie opgenomen:

Periode

Netto vlottende schuld - /-overschot vlottende middelen

Kasgeldlimiet

Overschrijding

Onderschrijding  

3e kw 2016

5.670

5.780

  110

4e kw 2016

3.120

5.780

2.660

1e kw 2017

4.118

5.230

1.112

2e kw 2017

2.577

5.230

2.653

Renterisico op vaste schuld
De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico op leningen met een looptijd langer dan 1 jaar (vaste schuld) inzichtelijk te maken. Het doel van deze norm uit hoofde van de wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente grote schokken optreden in de hoogte van de door de gemeente te betalen rente. Dus hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor rente schokken bij herfinanciering. Een wijziging in de rentestand werkt daardoor vertragend op de rentelasten en rentebaten in enig jaar. Deze norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Uit onderstaande berekening blijkt dat de komende vier jaar het renterisico ruim binnen de norm blijft.

Berekening (bedragen x € 1.000)

Stap

Variabelen Renterisico(norm)

2018

2019

2020

2021

(1)
(2)

(3)

(4)

(5a)
(5b)

Renteherziening
Aflossingen

Renterisico (1+2)

Renterisiconorm*

Ruimte onder renterisiconorm
Overschrijding renterisiconorm

0
2.870

2.870

10.580

7.710

0
2.820

2.820

10.580

7.760

0
2.820

2.820

10.580

7.760

0
2.820

2.820

10.580

7.760

* Berekening renterisiconorm:
Begrotingstotaal 2018  € 52.900 x 20% = € 10.580

Liquiditeitenrisico
Dit zijn risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en de meerjaren-investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
Momenteel wordt in de financieringsbehoefte voorzien met financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente hebben.

Koersrisico’s
Dit is het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De financiële vlottende activa van de gemeente omvatten rekening-courant gelden, kasgelden en deposito’s. De vaste financiële activa bestaan  enerzijds uit aandelenbezit en deelname in gemeenschappelijke regelingen, aan derden verstrekte leningen en beleggingen in een garantiefonds. Een specificatie van het aandelenbezit van de gemeente Stein is opgenomen in de paragraaf 6.7 verbonden partijen.

Debiteurenrisico’s
Dit betreft het risico dat vorderingen op debiteuren niet kunnen worden geïnd en afgeboekt moeten worden. Ter afdekking van mogelijk oninbare vorderingen belasting debiteuren is de voorziening dubieuze vorderingen belastingen gevormd. Ter afdekking van de nog te ontvangen huren voor standplaatsen en woonwagens is de voorziening dubieuze vorderingen woonwagenbewoners gevormd. De voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken is als buffer gevormd voor debiteuren die niet aan hun verplichtingen voldoen.

Liquiditeitenontwikkeling
In onderstaande tabel is de liquiditeitenontwikkeling van de gemeente Stein meerjarig in beeld gebracht.

(bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

Kasstroom uit operationele activiteiten

Begrotingssaldo

130

370

274

236

Afschrijvingen

3.149

3.519

3.742

3.861

Mutaties reserves

-2.309

-993

-980

-788

Mutaties voorzieningen

-184

-13

-325

-320

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Vermeerderingen investeringen

-15.403

-6.143

-5.550

-1.855

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

Geldleningen opnamen/aflossingen

-2.870

-2.823

-2.823

-2.823

Aflossing APG / Bruglening

1.076

Ontwikkeling Liquiditeiten

-17.487

-5.007

- 5.662

-1.689