Uitgangspunten begroting 2018

Bij de samenstelling van de begroting 2018 is rekening gehouden met onderstaande uitgangspunten. Deze worden kort toegelicht.

Algemeen

  • De begroting 2018 is samengesteld op basis van bestaand beleid.
  • Budgetten zijn, voor zover mogelijk, onderbouwd met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens (de zgn. APK’s).
  • Ramingen zijn gebaseerd op realistische inschattingen.
  • Stelposten zijn geactualiseerd
  • De begroting heeft een reëel ambitieniveau.
  • Nog niet functioneel toe te rekenen bedragen worden via een stelpost inzichtelijk gemaakt.
  • De ramingen van zowel exploitatielasten als investeringsbedragen die betrekking hebben op BTW compensabele posten en BTW-plichtige posten zijn exclusief de te verrekenen BTW opgenomen.
  • De verplichte beleidsindicatoren zijn weergegeven in een extra bijlage(bijlage 3)  

Loon- en prijsinflatie

  • Voor de uitgangspunten van de loonkosten verwijzen wij naar paragraaf 5.6 bedrijfsvoering
  • Voor prijsinflatie is in principe de nullijn gehanteerd.

      Belastingen en tarieven
       Betreffende het belasting- en tariefbeleid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • In de programmabegroting 2018-2021 is rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 2% van de opbrengsten OZB.
  • Bij de tarieven voor de afvalstoffenheffingen en de rioolheffingen wordt 100% kostendekking toegepast.
  • In de programmabegroting 2018-2021 is rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 2% van de opbrengsten van toeristen- en hondenbelasting
  • Ook bij de bepaling van de legestarieven  wordt uitgegaan van een jaarlijkse verhoging van 2%. Hierbij wordt, daar waar van toepassing, rekening gehouden met wettelijk gestelde maxima.
  • Bij de huurtarieven voor de binnensportaccommodaties (sport- en gymzalen) wordt geen verhoging doorgevoerd. De tarieven voor de buitensportaccommodaties worden contractueel bepaald door de CBS indexeringen. 
  • Bij de marktgelden wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief.
  • Kostendekkingsplannen zijn in principe kaderstellend voor de tariefbepalingen.

             De 2% stijging is inclusief inflatie en exclusief areaal uitbreidingen.

Kapitaallasten

  • Afschrijving op investeringen vindt voor het eerst plaats in het jaar ná het jaar van ingebruikname/investeren. Er vindt dus géén afschrijving plaats in het jaar van investeren.
  • Voor de berekening van kapitaallasten van nieuwe investeringen wordt het gemiddelde investeringsmoment gesteld op 1 juli van het jaar. Daarom wordt in het jaar van investeren een half jaar rente als last in de begroting opgenomen.
  • Bij de berekening van kapitaallasten wordt voor 2018 en verder de renteomslag gehanteerd.
  • Voor bestaande activa wordt de rente berekend op basis van de zgn. ‘renteomslag’. Dit percentage is bij de begroting 2018 opnieuw berekend. Berekening heeft plaatsgevonden op basis van de boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar.
  • Jaarlijks wordt in de begroting een stelpost ‘onderuitputting kapitaallasten’ opgenomen van € 50.000. Hiermee wordt op voorhand rekening gehouden met enige vertraging bij de uitvoering van investeringen.