Bijlage IV Begrippenlijst

B
Balans   is een onderdeel van de jaarrekening. De balans geeft een overzicht van de bezittingen, vreemd en eigen vermogen (activa en passiva) van de gemeente.

Baten en lasten (stelsel van)   is een begrotingssysteem waarin alle ontvangsten en uitgaven worden toegerekend aan het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben. Dit ongeacht het jaar waarin zij zijn ontvangen of betaald.

Begroting   is een overzicht van beleidsvoornemens, hoeveel middelen daarmee zijn gemoeid en uit welke bronnen die middelen afkomstig zijn. Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten 2004 (BBV), onderscheidt een beleidsbegroting en een financiële begroting.

Behoedzaamheidreserve   is een gedeelte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds dat het Rijk reserveert voor de uitlichting uit het gemeentefonds wegens verwachte onderuitputting van de rijksuitgaven.

Beleidsbegroting   is een onderdeel van de begroting waarin volgens het BBV met name ingegaan wordt op de programma's en via de zogenoemde paragrafen op de belangrijke onderdelen van het beheer. De beleidsbegroting bestaat uit:

  1. het programmaplan;
  2. de paragrafen.

Bestemmingsreserve   is een reserves waaraan een specifieke bestemming is gegeven

Bestuurlijk belang    heeft een gemeente wanneer ze een zetel heeft in het bestuur van een derde rechtspersoon of als ze stemrecht heeft.

C
Categoriale indeling   is een indeling van baten en lasten naar voorgeschreven soorten zoals salarissen, rente en belastingen. Het BBVstelt verplicht dat gemeenten de begroting converteren naar categorieën in een apart document. Dit document wordt naar de toezichthouder en CBS gezonden.

Comptabiliteitsvoorschriften   zijn de wettelijke bepaalde voorschriften voor de inrichting van de gemeentelijke begroting en rekening. Sinds het begrotingsjaar 2004 zijn de nieuwe voorschriften volgens het Besluit Begroting en Verantwoording van kracht.
D
Deelnemingen   zijn privaatrechtelijke rechtspersonen waarin de gemeente risicodragend participeert.

Doelmatigheid (efficiency)   is de mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties
  is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar doelmatigheid richt zich vooral op de verbetering van de bedrijfsvoering.

Doeltreffendheid (effectiviteit)   is de mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van de gestelde (beleids)doelen. Onderzoek naar doeltreffendheid richt zich op de vergelijking van het gerealiseerde en gewenste effect.

Doeluitkering   is een door een ministerie aan de gemeente verstrekte gelden ter uitvoering van een specifieke taak. Een doeluitkering is dus niet vrij besteedbaar.

Dualisering   is de ontvlechting van de taken en bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college. De raad richt zich primair op de kaderstellende en controlerende functie, het college op de uitvoerende functie. De wethouders zijn geen lid van de raad.

E
Economische categorie   kostensoort; aanduiding van de soort kosten en opbrengsten  naar bedrijfseconomisch gezichtspunt.

F
Financieel belang:   van financieel belang is sprake als de gemeente de middelen die ze ter beschikking stelt verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij (een derde rechtspersoon) en / of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.

Financiële begroting:   gaat volgens het BBV vooral in op de budgettaire aspecten en op de financiële gevolgen van de beleidsbegroting. De financiële begroting bestaat uit:

  1. het overzicht van de baten en de lasten en toelichting;
  2. de uiteenzetting van de financiële positie en toelichting.

Financiële positie   is een onderdeel van de financiële begroting, tevens de tegenhanger van de balans. De financiële positie van een gemeente geeft de grootte en samenstelling van het vermogen in relatie tot de baten en lasten.

Financiële rechtmatigheid   hiermee wordt bedoeld dat de financiële beheershandelingen in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving zijn uitgevoerd.

Functie:   is een onderdeel en afgeleide van een hoofdfunctie. Een functie komt overeen met een onderdeel van het gemeentelijk takenpakket en geeft een globale groepering van inkomsten en uitgaven per taakveld. Het BBV laat de indeling van de begroting aan de gemeente vrij, maar stelt verplicht dat gemeenten de begroting converteren naar voorgeschreven functies in een apart document t.b.v. het CBS.

G
Gemeenschappelijke regeling   is het publiekrechtelijk juridische kader waarbinnen twee of meer gemeentebesturen kunnen samenwerken.

Gemeentefonds   uitkering van het Rijk die de gemeenten in principe vrij mogen besteden. Dit ter onderscheid van doeluitkeringen met een gebonden besteding.

K
Kapitaallasten   afschrijving en toegerekende rente op activa.

Kostenplaatsen   op een kostenplaats worden lasten verzameld die niet direct aan een product kunnen worden toegerekend. De verzamelde lasten van een kostenplaats worden vervolgens op basis van geleverde prestaties toegerekend naar de producten.

L
Leges   worden geheven ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening. Leges mogen maximaal kostendekkend zijn.

O
Overzicht van baten en lasten:   is het onderdeel van de financiële begroting dat een overzicht geeft van alle baten en lasten die in de programma's zijn opgenomen.

P
Paragrafen:   geven volgens het BBV een dwarsdoorsnede van de begroting op financiële aspecten. Het gaat dan om de beleidslijnen van beheersmatige aspecten die belangrijk zijn, financieel, politiek of anderszins. De paragrafen zijn onderdeel van zowel de beleidsbegroting als het jaarverslag.

Planning- en controlcyclus   de jaarlijks terugkerende werkzaamheden die samenhangen met het opstellen, bespreken, bewaken, bijstelen en verifiëren van budgetten.

Prestatie-indicator   kwantitatieve en kwalitatieve gegevens die inzicht geven in de resultaten van het gevoerde beleid van de gemeente.

Product:   is het resultaat van samenhangend handelen, zoveel mogelijk meetbaar gemaakt in de tijd, geld en kwaliteit. Een product wordt ruim geïnterpreteerd. Het kan zijn: een voorziening, een dienst, een goed of een activiteit. Een kern is dat er taakstellende afspraken aan verbonden kunnen worden.

Productenraming:   wordt volgens het BBV opgebouwd vanuit de programmabegroting en geeft alle gemeentelijke activiteiten weer in termen van producten. De productenraming is het begrotingsdocument van het college en heeft

  met name een beheersfunctie voor de uitvoering van de begroting.

Programma:   is een samenhangende verzameling van producten, activiteiten en geldmiddelen gericht op het bereiken van vooraf bepaalde maatschappelijke effecten.

Programmabegroting:   is de typering voor de begroting waarin de programma's centraal staan. Een gemeente is vrij in de keuze van de programma's en in het aantal.

R
Raadsprogramma:   De raad geeft in een raadsprogramma een agendering van de onderwerpen die in de raadsperiode aan de orde moeten komen. Het gaat als regel met name om de onderwerpen die in de visie van de raad politiek relevant zijn. Het raadsprogramma is de basis voor de planning en control van de raad. In een dualistisch stelsel kunnen alle raadsfracties een raadsprogramma ondertekenen.

Rekening:   overzicht van de in een jaar gerealiseerde kosten en opbrengsten. De jaarrekening dient ter verantwoording. Tevens wordt in een jaarrekening de stand van de gemeentelijke vermogenspositie opgemaakt.

Reserve   bedrag dat is gereserveerd voor toekomstige uitgaven, zonder dat de aard en de omvang van deze uitgaven al bekend zijn.

Risicoparagraaf   is een door het college verstrekt overzicht van alle bekende risico’s tot het moment van aanbieden van de begroting.

T
Treasury   is het geheel van activiteiten in verband met de financiering.

V
Verbonden partij:   is een partij waarmee de gemeente een bestuurlijke relatie onderhoudt en waarin zij een financieel belang heeft.

W
Weerstandscapaciteit:   is het geheel van geldmiddelen (zoals de algemene reserve) waaruit tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden, zonder dat de begroting en het beleid (direct) aangepast behoeven te worden.

Weerstandscapaciteit incidenteel:   is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige    tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op    de hoogte van het voorzieningenniveau van de programma's.

Weerstandscapaciteit structureel:   met de structurele weerstandscapaciteit worden die middelen    bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in    de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat    van de uitvoering van de programma's.